VERKOCHT
Het waren
trieste tijden in het Hupsalawoud. In geen jaren was nog iemand gepasseerd. En
dus zagen de inwoners steeds maar dezelfde mensen, met dezelfde grapjes en
dezelfde zorgen. Het leven kabbelde verder, zonder haast, zonder veel vertier.
Dat vond niemand erg. Behalve hij. Hij wist dat er iets ging komen. Dat dat
zijn leven zou veranderen. Hij wist dat hij geduld moest hebben en dat het de
moeite waard zou zijn. En dat zijn geduld beloond werd, bleek niet veel later.
Op een vroege ochtend, als de dauw de slaap in het woud druppelgewijs verjoeg,
stond een meisje in het midden van Hupsala. Hij had haar al van ver zien
aankomen. En vanaf die eerste schim had hij zijn ogen niet meer van haar af
kunnen houden. En zij had hém ook meteen gezien. Zonder aarzelen stapten ze op
elkaar af. ‘Ik ben op zoek naar…’ zei zij. ‘Dat weet ik,’onderbrak hij
haar. Toen begonnen ze tegen elkaar te
vertellen. En te lachen. Af en toe te huilen. En zonder ophouden liepen ze weg.
Weg van Hupsala, weg van de dagelijkse sleur.
Ze wandelden
en babbelden vier dagen, drie nachten. Zonder eten, zonder slapen. Ze hadden
genoeg aan elkaar. Toen kwamen ze aan in haar dorp.
Het hele
Lanterfanterbos verzamelde zich rond haar. ‘Ben je verliefd’ ‘ Vertel op!’ ‘Heb
je gevonden wat je zocht?’ ‘Hoe voelt dat, die liefde?’ Ze overstelpten haar
met vragen en zij kreeg niet de kans om te antwoorden. Maar dat raakte haar
blijkbaar niet. Ze genoot van de aandacht. Ze had tijd, dat zag je. Plots zagen
ze hem. Ze hadden hem nog niet zien staan, tot nu. Maar zij had er wel de hele
tijd naar gekeken. Het werd stil. Muisstil. Ze sprak, zonder haar blik van hem
af te wenden.
‘Als je kan
zijn, als je schreeuwt, als je geeuwt, als je groot bent, maar ook klein, als
je fronst, als je praat, als je verstaat, als je lacht, in alle kleuren van de
regenboog, als je van overal komt en dichtbij wil zijn, als je kinderen de
wereld laat verkennen, als je bruist, als je proeft, als je bemint, als je
verzint, als je je zo licht voelt als een veer, terwijl je evengoed zwaar kan
zijn, als je vrij bent, als je geeft, als je neemt, als je huilt, als je schuilt,
als je warm bent, zelfs héét, als je vergeet, als je vergeeft, als je verloren
bent, en weer gevonden, als je groeit, terwijl je stoeit…’
Ze kwam op
adem. Keek om zich heen.
En dan weer
naar hem.
‘ Dan heb je
gevonden wat je altijd zocht,’antwoordde hij met een brede glimlach.
‘DE LIEFDE!’
juichte het hele Lanterfanterbos. Het hele bos werd omgetoverd tot één groot
feest! Slingers,taarten, drank, muziek…zij in een wit kleed, hij in een sjiek
kostuum. En allebei riepen ze: Ja ik wil! Nog nooit was het in het bos zo warm
geweest, als op die dag, tijdens dat feest! En zij…leefden nog lang en
gelukkig! V
Geen opmerkingen:
Een reactie posten