maandag

Witteke - speciaal voor Karlijn


VERKOCHT
Aan de ene kant van de plas stond zij. Buiten de paar bloempjes die haar opfleurden, was zij zo bleek als het maanlicht. Ze stond daar. Te staren. Naar het water. Naar de horizon. In de hoop een glimp op te vangen van de andere kant. Maar daarvoor keek ze niet ver genoeg. Ze miste haar.
Aan de andere kant van de plas stond zij, te blozen. Zo gloeiend als de zon. Ze had hard gelopen. Naar het water. En keek, heel ver. In de hoop die witte stip te zien. Maar daarvoor keek ze niet ver genoeg. 
Aan de ene kant wilde zij blijven. Want daar was ze gelukkig. Ze had daar alles wat ze wou en wou er niet meer weg. Ook al kwam ze niet daar vandaan. Maar ze miste de kleur wel.
Aan de andere kant wilde zij ook blijven. Ze was blij met de plas en met de kleuren, maar soms wou ze rust,en  mistte ze haar.
Zo dachten ze elke dag aan elkaar. En in hun gedachten waren ze dan wel heel dichtbij. Alsof ze elkaar konden omarmen. Maar daarvoor dachten ze net niet dicht genoeg.
Op een dag stond zij aan de ene kant van de plas weer te staren. Het regende, maar dat deerde haar niet. Alles zag grijs en zij dacht aan ver weg. Aan de andere kant. Ze sloot haar ogen, en voelde plots warmte, als van de zon. Hoewel het nog altijd regende, dat voelde ze heel duidelijk. Ze voelde die warmte en dacht daarbij aan alle kleuren van de regenboog. Toen ze haar ogen opende, zàg ze ook de zon! Terwijl het nog harder regende. De zonnestralen brandden op haar huid. En tot haar verbazing kwam er een warme gloed uit die paar bloempjes die haar sierden. Een warme gloed die steeds verder ging. Ze kreeg kleur en alles rondom haar was niet meer zo grijs. Alles rondom haar kreeg dankzij haar mooie bloempjes de prachtigste kleuren. Ze straalde. En ze dacht aan de andere kant. Met die gedachte, vormden haar bloempjes de grootste regenboog allertijden en namen haar mee. Eventjes maar, over de regenboog.
Aan de andere kant stond zij weer te staren. Ze wreef eens goed haar ogen uit. Ze gloeide, ze bloosde, ze dacht dat ze droomde. Ze dacht aan haar. Ze zag kleurtjes en wist niet wat ze zag als ze haar, gedragen op een regenboog haar richting zag uitkomen. Tot vlak voor haar voeten kwam zij van de ene kant zomaar eventjes naar de andere kant. Voor een warme knuffel, een tasje koffie, een geweldig gegiechel en vele verhalen. Eventjes maar, bij elkaar, eventjes niet meer ver weg. En voor altijd heel dicht samen!V

Geen opmerkingen:

Een reactie posten