donderdag

kleine rakker - speciaal voor michiel

VERKOCHT
‘Wanneer doet hij nou zijn ogen open?’‘Ssst !,’riepen de anderen. ‘Waarom komt hij nu niet uit zijn schaaltje?’ ‘SSSSST!,’riepen de anderen. ‘Pff, als hij altijd zo traag zal zijn, saai, hoor!’‘SSSSSSSSSSST!,’riepen de anderen geërgerd. Pipoes geduld was op en ging vlak voor zijn nieuwe maatje staan. ‘Hey! Je hebt nu lang genoeg op je laten wachten. Open die ogen en kom mee met mij!’ De andere dieren panikeerden, geroezemoes alom. ‘Pas toch op met wat je doet? Let op, hij is nog zo klein! …’ Pipoes trok zich er niks van aan, nam Kleine Rakker onder de vleugels en huppelde weg. Naar de open weide. De andere dieren volgden op een afstand. In het midden van de wei, zette Pipoes Kleine Rakker neer. Het werd muisstil. Heel voorzichtig opende Kleine Rakker zijn oogjes, dook ineen, rilde en gromde: ‘Grmfff.’ Pipoes sprong een gat in de lucht. ‘Ja man, dat is het helemaal, welkom kleine Rakker, kom! Ik wil je al zo lang vanalles laten zien!’ Maar Kleine Rakker kneep zijn oogjes stijf toe. Pipoes begreep er niks van. ‘Wat is er? Zo lelijk is dat hier toch niet?’ Pipoes volgde de blik van Kleine Rakker. ‘Ow,ik snap het! Het is die felle zon! Wacht!’ Pipoes verdween een beetje verder in de struiken, rommelde daar wat en kwam terug aangehold. ‘Kijk, dit zal beter zijn!’ Hij zette Kleine Rakker een pet met een grote klep op. Kleine Rakker deed zijn ogen heel voorzichtig open, rilde en zuchtte: ‘Grmffff.’ En weer kneep Kleine Rakker zijn oogjes dicht. Pipoes’teleurstelling was groot. Kleine Rakker wilde van niets weten. Pipoes wist het niet meer, liep rond Kleine Rakker en bestudeerde hem van boven tot onder. ‘Hij kan nog niet zo goed zien,’ fluisterde een van de dieren . ‘Ja zeg, had dat dan toch gezegd!’ riep Pipoes opgelucht. Hij verdween en kwam even later weer aangerend. Met een bril, veel te groot voor  Kleine Rakkers hoofd. Pipoes zette de bril bij Kleine Rakker op. Kleine Rakker deed voorzichtig zijn oogjes open, rilde weer en weer klonk een ‘Grmffff’. Hij dook nog dieper ineen en kneep zijn oogjes weer dicht. Pipoes wist het niet meer.  Hij ijsbeerde voor Kleine Rakker toen er van aan de rand van de weide een vogel dichterbij kwam:’Misschien moest hij maar gewoon even wat rusten onder mijn vleugels.’ Het was mama die nu naast Pipoes en Kleine Rakker stond. ‘Mama, ok, maar ik maak me zorgen…’ ‘Ach zo?,’ vroeg mama. ‘Misschien moet u zijn oogjes laten onderzoeken, want zijn zicht is heel slecht…denk ik,’ zei Pipoes twijfelachtig, terwijl hij zachtjes de veel te grote bril van Kleine Rakkers snavel haalde. ‘Misschien,’ sprak mama,’ moeten we hem gewoon wat tijd geven en dan zal hij zelf wel héél gauw met zijn flinke broer de wereld willen ontdekken. Wat denk je daarvan?’ Pipoes keek naar de grond en bloosde. ‘Kom, mijn lieve kindjes, we gaan naar ons nest, papa wacht met het eten.’ Mama nam de vogels onder haar vleugels en samen verdwenen ze in het bos. Terwijl ze uit het zicht verdwenen hoorden de andere Pipoes wilde plannen ‘Kleine Rakker, weet je waar het leuk is, daar bij de molen, mag dat mama, morgen misschien, oh ja en aan het water en….’V

Geen opmerkingen:

Een reactie posten