woensdag

Fiere egel

Het was pikdonker en muisstil. De heldere hemel stond vol schitterende sterren. Het was zo diep in de nacht dat alles sliep. Alleen de wind brak de stilte met het zacht geritsel van de bladeren. Verder bewoog er niets. Of toch…als de maan zijn stralen op de weide naast het bos wist te gooien, ritselde het struikgewas niet alleen van de wind. Takjes werden opzijgeduwd en dan kwam ze tevoorschijn. Egel keek met haar fonkelende ogen richting maan. ‘Perfect!’ zei ze en haastte zich over de weide, tot aan de rand van het meer. Daar aangekomen streek Egel haar stekels glad, haalde een prachtige bloem tevoorschijn en schikte ze net boven haar rechteroog. Nog eens richtte ze haar blik omhoog, richting maan. ‘Ow maantje, dank je voor de schittering!’ Dan helde ze over de rand van het meer en keek hoopvol naar haar weerspiegeling. Algauw veranderde haar hoopvolle blik in wanhoop. ‘Ow Egel’, begon ze jammerend. ‘wat had je gedacht…die stekels zitten nu eenmaal vast op je rug! Lelijk ding!’ Egel nam woest een steen en gooide haar spiegelbeeld in het water stuk. Op dat moment sprong Karper uit het water hoog in de lucht. ‘Hey, ben je helemaal gek geworden, juffrouwtje!’ ‘Ai, sorry, ‘ zei Egel verward. ‘het was niet de bedoeling om…ik wilde je niet… ik had alleen…zucht…Ik wilde gewoon mijn spiegelbeeld kwijt.’ Tranen rolden over Egels wangen.  ‘Hey, maatje, wat is er dan mis met je?’ ‘Ik haat mijn stekels! En elke avond als de maan zo fel schijnt, kom ik hier kijken, in de hoop dat mijn stekels misschien weg zijn…Ik ben mooi, maar wil ook zacht zijn,’ snifte Egel. Karper zwom tot bijna op het droge. ‘Luister, ik glip overal tussendoor. Dat is handig, maar ik bied niemand houvast!’ Egel zuchtte diep. ‘Bekijk jezelf!,’ riep Karper,’Om jaloers op te zijn!’ Egel bekeek haar achterste en draaide zich terug naar Karper. ‘Aan jou kan je tenminste blijven haken. Jij laat voelen dat je er bent! Dat is toch geweldig!’ Egel fleurde op en sprak zacht:‘Tja zo had ik het eigenlijk nog niet bekeken.’ Ze kroop nog eens tot aan de rand en bekeek zich in het water. ‘Tja, misschien heb je wel gelijk,’zei ze aarzelend. ‘Kijk en als je nou nog die mooie lach tevoorschijn tovert, ben je echt perfect!’, sprak Karper. Een glimlach verscheen op haar lippen, de tranen droogden op, haar ogen fonkelden weer. ‘Dank je’ zei Egel met blozende wangen,’Ik ben trouwens Egel.’ ‘Wel Egel, jouw stekels hebben mij in ieder geval al geprikkeld! Haha! Karper is de naam!’ En terwijl de rest van het bos en omstreken nog felle dromen beleefde, sloten Karper en Egel vriendschap voor het leven en kletsten ze niet over koetjes en kalfjes , maar over mieren en algjes.V

Geen opmerkingen:

Een reactie posten